Bunzig = huiverig ,bang.
Bargoens
Dollen = voor de gek houden.
Blitsers = patsers in grote auto’s.
Buizen = drinken, zuipen.
Geen cent te makken = straatarm.
Bronzen = slapen.
Blitskikker = iemand modern kleed en gedraagt.
Dronkenmans gebed = portemonnee en alle zakken nakijken of er nog geld in zit.
Brok of Stuk = goed uitziende vrouw.
De blits maken = de toer maken.
Dompie = breekijzer.
Boterletter = halfzacht persoon.
Drammen = zeuren.
Bosneuker = vreemd persoon.
Blinde Maupie = eerst zien dan geloven.
Bollebof = geluksvogel.
Bloedlijer = scheldwoord voor treiteraar.
Binnenkomertje = het eerste borreltje in een bar.
Bibberatie = vrees.
Begiete = bang bevreesd.
Bikkesement = voedsel eten.
Biets = op andermans zak teren.
Barrels = grove schoenen. In barrels slaan is stuk slaan.
Besodemieterd = bedrogen.
Befgajes = rechterlijke macht.