Klojo = scheldwoord.
Bargoens
Recht voor zijn raap = in zijn gezicht zeggen.
Befgajes = Rechter.
Majem = regen of water.
Sjezen = rijden.
Achterwiel = rijksdaalder.
Blauwbekken = rillen van de kou.
Kletsen = roddelen.
Tinnef = rommel.
Rus = rechercheur.
Zwemmer = rond de handel lopen en verkopen.
Deisje = rustig zijn.
Burgermeester = pauper.
Gein = pret hebben.
Uit pieren = per stuk verkopen.
Pingelen = proberen wat van de prijs af te krijgen.
Pikkie = vriendje.
Sores = problemen.
Treiterbal = plagend persoon.
Flossen = plassen.
Platzak = geen geld meer hebben.
Bouten = poepen.
Kit = politie.
Smeris = politieman.
Woutekiet = politiebureau.