Zeven stuivers = aanduiding voor gering bedrag.
Bargoens
Een klapper maken = je slag slaan in de handel.
Naadje van de kous willen weten = alle details willen weten.
Geen cent te makke = niets hebben.
Scheet en drie knikkers = bijna voor niets.
Tuig van de richel = slecht volk.
Aan de boemel= op stap zijn
Dat zal me aan me reet roesten = dat maakt me niets uit.
Een hengst verkopen = is een klap geven.
Een paar luppen voor je smoel krijgen =een paar klappen in je gezicht krijgen.
Nog niet jarig zijn = een probleem hebben.
Schijt er aan hebben = er niets omgeven.
Op zijn lazer krijgen = er van langs krijgen.
Op zwart zaad zitten = geen geld hebben.
Leplazarus werken = hard werken.
Ik ga bikken = ik ga eten.
Ik veeg me reet er mee af = ik laat me niet imponeren.
Verschut gaan = gearresteerd, opgesloten worden.
Zeiken = zeuren.
Verschutting = reprimande.
Versieren = opknappen, maar is ook verleiden.
Versmiegelen = verraden.
Vierkanten cor = zeer dikke vrouw.
Vieskadet = smerige vent.
Villa duinzicht = Scheveningse gevangenis.