Zalfie = gemakkelijk klusje.
Bargoens
Verschut gaan = gearresteerd, opgesloten worden.
Zeiken = zeuren.
Verschutting = reprimande.
Versieren = opknappen, maar is ook verleiden.
Versmiegelen = verraden.
Vierkanten cor = zeer dikke vrouw.
Vieskadet = smerige vent.
Villa duinzicht = Scheveningse gevangenis.
Vink = beurs.
Vinken = loop heen, ga op het dak zitten.
Vreemdgaan = overspel plegen.
Tremmen = in mekaar tremmen, in mekaar slaan.
Verknipt = mal , gek.
Troel = scheldwoord en koosnaam voor vrouw.
Verlinken = bedriegen, verraden.
Troela = scheldwoord voor vrouw.
Bakkie troost = kop koffie.
Trut = vrouwelijk geslachtsdeel.
Truus = aanspreekvorm van homofielen onderling.
Tuchten = gevangen zitten
Tuthola = preutse vrouw.
Typhushond = scheldwoord.
Op vakantie zijn = gevangen zitten
Vallen op = b.v. hij valt op blond.